Micronutriënten zijn eigenlijk voedingsstoffen die zich maar in kleine hoeveelheden in ons lichaam bevinden en die een volwassen persoon maar één gram of minder dan een gram van binnen krijgt.

Het tegenovergestelde van de micronutriënten zijn de macronutriënten. Je kunt het dus eigenlijk zien als de ‘kleine’ (micro) voedingsstoffen en de ‘grote’ (macro) voedingsstoffen.

Zowel micro- als macronutriënten zijn belangrijk voor ons lichaam om binnen te krijgen.

Micronutriënten leveren ons lichaam energie verschillende bouwstoffen en zorgen voor ook voor energie. Veel van deze voedingsstoffen zijn voor ons lichaam essentieel, wat betekent dat ons lichaam ze niet genoeg zelf aan kan maken. Voeding is nodig om dit aan te vullen.

Onder micronutriënten verstaan we eigenlijk de volgende: vitaminen, mineralen en sporenelementen. Onder de macronutriënten verstaan we de koolhydraten, vetten, eiwitten en alcohol.

Naast de bovenstaande nutriënten heeft ons lichaam ook voedingsvezels nodig. Al het eerder genoemde vormen dus samen de nutriënten/voedingsstoffen.

Bekende vitaminen zijn vitamine A, B, C en D en deze zijn vooral terug te vinden in fruit en groente. Het is dus niet voor niks dat geadviseerd wordt om zo’n 2 stuks fruit en 200 á 300 gram groente te eten op een dag.

Mineralen zijn goed voor onze gezondheid, denk hierbij bijvoorbeeld aan kaliu, chloor, fosfor, natrium en magnesium.

De derde en laatste groep die valt onder de micronutriënten zijn de sporenelementen. Hierbij moet je denken aan: jodium, zink, koper en kobalt bijvoorbeeld.

De meeste micronutriënten zal je dus uit je voeding moeten halen. Daarom is het ook belangrijk om gevarieerd te eten, aangezien je dan van verschillende micronutriënten genoeg binnen krijgt.

Sommige micronutriënten zijn wat lastiger binnen te krijgen via voeding, hiervoor zou je dan een voedingssupplement kunnen nemen.